Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
Geavanceerde bewerkingen
Design Center
89
Design Center
Stadium 4 (naai-instellingen)
■
Kleur
Klik op deze knop om de garenkleur voor lijnen of
gebieden in te stellen.
gebieden in te stellen.
b
Memo:
De knop Kleur verschijnt in de naai-
eigenschappenbalk wanneer u de knop
eigenschappenbalk wanneer u de knop
Gebied naaien (
) of Lijn naaien (
)
inschakelt.
1.
Klik op de knop Kleur.
→ Een dialoogvenster Draadkleur
omtreklijn verschijnt dat er ongeveer als
volgt uitziet.
volgt uitziet.
b
Memo:
Om een lijst van alleen garenkleuren te
bekijken maakt u de selectie van het
selectievakje Details weergeven ongedaan.
bekijken maakt u de selectie van het
selectievakje Details weergeven ongedaan.
2.
In de lijst Garenkleurkaart selecteert u een
systeemgarenkleurkaart of een
gebruikergarenkleurkaart.
systeemgarenkleurkaart of een
gebruikergarenkleurkaart.
c
Meer bijzonderheden over het opgeven
van een gebruikergarenkleurkaart of
informatie over de manier waarop
machines omgaan met garenkleuren
vindt u in “Gebruikergarenkleurkaarten
bewerken” op pagina 190.
van een gebruikergarenkleurkaart of
informatie over de manier waarop
machines omgaan met garenkleuren
vindt u in “Gebruikergarenkleurkaarten
bewerken” op pagina 190.
3.
In de lijst met garenkleuren klikt u op de
gewenste kleur.
gewenste kleur.
→ De nieuwe kleur wordt weergegeven in de
knop Gebiedkleur of Lijnkleur.
b
Memo:
• De naam van de geselecteerde kleur
verschijnt onder in het dialoogvenster.
• Meer bijzonderheden over de vier
knoppen onder de lijst vindt u in “Speciale
kleuren” op pagina 170.
kleuren” op pagina 170.
4.
Klik op Sluiten om de kleur in te stellen en het
dialoogvenster te sluiten.
dialoogvenster te sluiten.
5.
Klik op het gebied of de omtrek waarop u de
kleurinstelling wilt toepassen.
kleurinstelling wilt toepassen.
c
“Gebied naaien” op pagina 87, “Lijn
naaien” op pagina 88 en “Speciale
kleuren” op pagina 170
naaien” op pagina 88 en “Speciale
kleuren” op pagina 170
■
Naaitype
Met deze lijsten stelt u het naaitype in voor
omtreklijnen of gebieden.
omtreklijnen of gebieden.
b
Memo:
De naaitypeselector verschijnt in de naai-
eigenschappenbalk wanneer u de knop
eigenschappenbalk wanneer u de knop
Gebied naaien (
) of Lijn naaien (
)
inschakelt.
1.
Klik op de naaitypeselector.
→ De beschikbare instellingen verschijnen.
2.
Klik op het gewenste naaitype.
→ De nieuwe instelling verschijnt in de
selector.
3.
Klik op het gebied of de omtrek waarop u de
naaitype-instelling wilt toepassen.
naaitype-instelling wilt toepassen.
c
“Gebied naaien” op pagina 87 en “Lijn
naaien” op pagina 88
naaien” op pagina 88
Naai-eigenschappen opgeven
U kunt diverse naai-eigenschappen voor
omtreklijnen en gebieden instellen in het
dialoogvenster Attribuutinstelling naaien.
omtreklijnen en gebieden instellen in het
dialoogvenster Attribuutinstelling naaien.
Werkbalkknop:
1.
Klik op
in de werkbalk.
→ Het dialoogvenster Attribuutinstelling
naaien verschijnt.
b
Memo:
De naai-eigenschappen voor gebieden
verschijnen in het dialoogvenster
verschijnen in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien wanneer
in de toolbox is geselecteerd. De naai-
eigenschappen voor omtreklijnen
verschijnen in het dialoogvenster
eigenschappen voor omtreklijnen
verschijnen in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien wanneer
of
in de toolbox is geselecteerd.
Naaitype gebied
Naaitype lijn
Naaitype gebied
Naaitype lijn
PeDesignV6NL.book Page 89 Monday, July 12, 2004 8:32 PM