Xerox SmartSend Support & Software User Guide
Distributiewerkstromen
SMARTsend
Gebruikershandleiding
49
•
Als de optie Mappen maken wordt geselecteerd, wordt er een map gemaakt met de naam die in
de submapoptie is gespecificeerd (als deze niet bestaat) en wordft het document in deze map
geladen. Als het submapveld meerdere mapnamen heeft met de juiste scheidingstekens (bijv. "/"),
loopt de adapter door de submaplijst en maakt alle mappen (indien deze nog niet bestaan).
Standaard worden de documenten in de server aangemeld. De gebruiker kan opmerkingen
opgeven voor deze aanmelding. Deze opmerkingen worden weergegeven in het gedeelte
Aantekeningen op het bureaublad van TRIM.
de submapoptie is gespecificeerd (als deze niet bestaat) en wordft het document in deze map
geladen. Als het submapveld meerdere mapnamen heeft met de juiste scheidingstekens (bijv. "/"),
loopt de adapter door de submaplijst en maakt alle mappen (indien deze nog niet bestaan).
Standaard worden de documenten in de server aangemeld. De gebruiker kan opmerkingen
opgeven voor deze aanmelding. Deze opmerkingen worden weergegeven in het gedeelte
Aantekeningen op het bureaublad van TRIM.
•
De gebruiker moet een geldig Recordtype opgeven, dat is geconfigureerd voor het gedrag
"Document". Als het gedrag van het recordtype niet "Document" is, zal SMARTsend een fout
genereren.
"Document". Als het gedrag van het recordtype niet "Document" is, zal SMARTsend een fout
genereren.
•
Er kan alleen een submap in een hoofdmap worden gemaakt als het containerniveau hiervan
onder het niveau van de hoofdmap ligt. Het aantal submappen dat wordt aangegeven door de
scheidingstekens, moet minder of gelijk zijn aan de niveaus van de beschikbare geldige map-
containers (mappen met containerniveaus die lager zijn dan het containerniveau van hun
hoofdmap). Het aantal beschikbare maptypen moet lager zijn dan het aantal submapniveaus.
onder het niveau van de hoofdmap ligt. Het aantal submappen dat wordt aangegeven door de
scheidingstekens, moet minder of gelijk zijn aan de niveaus van de beschikbare geldige map-
containers (mappen met containerniveaus die lager zijn dan het containerniveau van hun
hoofdmap). Het aantal beschikbare maptypen moet lager zijn dan het aantal submapniveaus.
•
Selecteer Start>Systeembeheer> Onderdelen om de juiste DCOM-instellingen op de TRIM
Context Server te selecteren. Klap de Component Services\Computers container uit. Klik met de
rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen. Klik in het tabblad COM-
beveiliging op Beperkingen bewerken in het vak Machtigingen voor starten en activeren of in het
vak Extern activeren. Klik op de toets Beperkingen bewerken in het vak Machtigingen voor starten
en activeren. Klik op de account waarvoor de machtigingen moeten worden gewijzigd en klik dan
op Machtigingen voor externe toegang toestaan of op de Machtigingen voor extern starten
en extern activeren. De gebruiker moet een domeinniveau-account zijn en geen lokale gebruiker.
Alle gebruikers die toegang tot TRIM nodig hebben, moeten deel uitmaken van deze
domeinniveaugroep. Klik op OK. Klik op de toets Beperkingen bewerken in het vak
Toegangsmachtigingen. Klik op de account die moet worden gewijzigd en schakel het
selectievakje Externe toegang in.
Context Server te selecteren. Klap de Component Services\Computers container uit. Klik met de
rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen. Klik in het tabblad COM-
beveiliging op Beperkingen bewerken in het vak Machtigingen voor starten en activeren of in het
vak Extern activeren. Klik op de toets Beperkingen bewerken in het vak Machtigingen voor starten
en activeren. Klik op de account waarvoor de machtigingen moeten worden gewijzigd en klik dan
op Machtigingen voor externe toegang toestaan of op de Machtigingen voor extern starten
en extern activeren. De gebruiker moet een domeinniveau-account zijn en geen lokale gebruiker.
Alle gebruikers die toegang tot TRIM nodig hebben, moeten deel uitmaken van deze
domeinniveaugroep. Klik op OK. Klik op de toets Beperkingen bewerken in het vak
Toegangsmachtigingen. Klik op de account die moet worden gewijzigd en schakel het
selectievakje Externe toegang in.
Opmerking:
In één submap kunnen niet meerdere documenten worden opgeslagen.
Als een tweede scan naar een bestaande submap wordt gestuurd, wordt er een nieuwe submap
aangemaakt met dezelfde naam maar met een andere record-id.
aangemaakt met dezelfde naam maar met een andere record-id.
Microsoft Exchange 2000 Web-map (Standard- of Professional-editie)
Microsoft Exchange 2000 Web-map is een ondersteunde documentbestemming.
•
•
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
•
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw
Exchange 2000-legitimatiegegevens gedefinieerd. Als uw legitimatiegegevens aanvullende
toegangsniveaus bieden, kan de vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze
selectie vult automatisch het URL-veld in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en de URL
handmatig invoeren.
Exchange 2000-legitimatiegegevens gedefinieerd. Als uw legitimatiegegevens aanvullende
toegangsniveaus bieden, kan de vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze
selectie vult automatisch het URL-veld in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en de URL
handmatig invoeren.