Xerox SmartSend Support & Software User Guide
Distributiewerkstromen
SMARTsend
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
48
•
Categorie: U kunt desgewenst een categorie invoeren. Een categorie definieert aangepaste
metagegevens die zullen worden gebruikt wanneer er via documentkenmerkprofielen
metagegevens worden toegewezen. Klik indien nodig op Uitbreiden om een vooraf gedefinieerde
LiveLink-categorie te selecteren, zodat deze op het document kan worden toegepast. Zie
metagegevens die zullen worden gebruikt wanneer er via documentkenmerkprofielen
metagegevens worden toegewezen. Klik indien nodig op Uitbreiden om een vooraf gedefinieerde
LiveLink-categorie te selecteren, zodat deze op het document kan worden toegepast. Zie
aanvullende informatie.
•
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven.
TRIM Context Server (Standard- of Professional-editie)
De TRIM Context Server is een optioneel onderdeel dat bij Xerox kan worden aangeschaft en als een
SMARTsend-bestemming kan worden toegevoegd. De TRIM-adapter moet op de SMARTsend-
computer zijn geïnstalleerd voordat de TRIM-optie aan SMARTsend kan worden toegevoegd. TRIM
Context Server versie 6.0 wordt momenteel door SMARTsend ondersteund.
•
SMARTsend-bestemming kan worden toegevoegd. De TRIM-adapter moet op de SMARTsend-
computer zijn geïnstalleerd voordat de TRIM-optie aan SMARTsend kan worden toegevoegd. TRIM
Context Server versie 6.0 wordt momenteel door SMARTsend ondersteund.
•
Voeg nieuwe legitimatiegegevens toe in SMARTsend en selecteer TRIM als het Accounttype. Voer
de naam van de account en de servernaam in. Voer de naam van de virtuele directory in. De
virtuele directory wordt in Microsoft IIS 6 geconfigureerd en is de plaats waar de binaire gegevens
van de TRIM Connectivity Toolkit zijn opgeslagen. Standaard heeft de virtuele directory de naam
TRIMCT2.
de naam van de account en de servernaam in. Voer de naam van de virtuele directory in. De
virtuele directory wordt in Microsoft IIS 6 geconfigureerd en is de plaats waar de binaire gegevens
van de TRIM Connectivity Toolkit zijn opgeslagen. Standaard heeft de virtuele directory de naam
TRIMCT2.
Opmerking:
Dit is niet dezelfde Virtuele directory als waar de applicatie "WebDrawer" is
geïnstalleerd. De applicatie WebDrawer is niet nodig om SMARTsend met Trim te kunnen
gebruiken. In sommige nieuwere versies van Trim Context wordt de Trim Connectivity Toolkit
tegenwoordig de "Trim Context Web Sevices" genoemd.
gebruiken. In sommige nieuwere versies van Trim Context wordt de Trim Connectivity Toolkit
tegenwoordig de "Trim Context Web Sevices" genoemd.
•
Voer de gebruikersnaam en toegangscode in. De gebruiker moet tot de domeingroep behoren
waarop TRIM Context Services loopt. Dit kan iedere willekeurige TRIM-gebruiker zijn met
bevoegdheden voor externe toegang, starten en activeren. Klik op OK.
waarop TRIM Context Services loopt. Dit kan iedere willekeurige TRIM-gebruiker zijn met
bevoegdheden voor externe toegang, starten en activeren. Klik op OK.
•
Maak een SMARTsend-werkstroom. Selecteer Distributiewerkstroom maken om een
Bestemmingsnaam op te geven waaraan de werkstroom kan worden herkend.
Bestemmingsnaam op te geven waaraan de werkstroom kan worden herkend.
Opmerking:
De categorie moet in LiveLink worden gemaakt voordat u de SMARTsend-
werkstroom gebruikt die ernaar verwijst. Het uitvoeren van de werkstroom mislukt
anders. Als een type bovendien niet overeenkomt voor een aangepast LiveLink-
documentkenmerkveld dat in een “Categorie” is gedefinieerd, wordt de fout genegeerd,
de waarde overgeslagen, en gaat de applicatie verder met het uploaden. Als u
bijvoorbeeld een categorieveld van het type 'Integer' definieert, maar een waarde van
'NotAnInt' op het apparaat opgeeft, wordt het document geladen maar blijft het
categorieveld leeg. Het bevestigingsoverzicht rapporteert dat de opdracht ook is
voltooid.
anders. Als een type bovendien niet overeenkomt voor een aangepast LiveLink-
documentkenmerkveld dat in een “Categorie” is gedefinieerd, wordt de fout genegeerd,
de waarde overgeslagen, en gaat de applicatie verder met het uploaden. Als u
bijvoorbeeld een categorieveld van het type 'Integer' definieert, maar een waarde van
'NotAnInt' op het apparaat opgeeft, wordt het document geladen maar blijft het
categorieveld leeg. Het bevestigingsoverzicht rapporteert dat de opdracht ook is
voltooid.