Xerox SmartSend Support & Software User Guide
Distributiewerkstromen
SMARTsend
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
50
•
Voer de URL van de Microsoft Exchange-webmap in of selecteer deze. Als de nieuwe bestemming
vertakt vanaf een andere bestemming, kunt u op Uitbreiden klikken om de locatie die is gekozen
als het uitgangspunt uit te breiden en daarna de nieuwe bestemming selecteren. U dient een
gebruikersnaam en toegangscode in te voeren.
vertakt vanaf een andere bestemming, kunt u op Uitbreiden klikken om de locatie die is gekozen
als het uitgangspunt uit te breiden en daarna de nieuwe bestemming selecteren. U dient een
gebruikersnaam en toegangscode in te voeren.
Voorbeeld
\\organisatie\openbaremappen\testmap\docs
•
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven. We raden u aan
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie
FTP
FTP is een ondersteunde documentbestemming.
•
•
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
•
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw
FTP-legitimatiegegevens gedefinieerd. Als uw legitimatiegegevens aanvullende toegangsniveaus
bieden, kan de vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult
automatisch de FTP-hostnaam en het mappad in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en
de hostnaam en het mappad handmatig invoeren.
FTP-legitimatiegegevens gedefinieerd. Als uw legitimatiegegevens aanvullende toegangsniveaus
bieden, kan de vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult
automatisch de FTP-hostnaam en het mappad in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en
de hostnaam en het mappad handmatig invoeren.
•
Voer de FTP-hostnaam in voor de bestemming. Een volledige bestandsnaam (servernaam en
domeinnaam) of IP-adres (Internetprotocoladres) van de bestemmingsfileserver wordt vereist.
domeinnaam) of IP-adres (Internetprotocoladres) van de bestemmingsfileserver wordt vereist.
Voorbeeld
ftp:bedrijfserver.com of 10.14.121.32
De poort is standaard op poort 21 ingesteld. Indien poort 21 niet beschikbaar is, geeft u een poort
op als deel van de hostnaam, bijvoorbeeld ftp:bedrijfserver.com:99.
op als deel van de hostnaam, bijvoorbeeld ftp:bedrijfserver.com:99.
•
Voer het pad in naar de Remote FTP-directory waarin het document wordt opgeslagen. U dient
een gebruikersnaam en toegangscode in te voeren. Anonieme FTP is echter toegestaan. De
gebruikersnaam moet "anoniem" zijn en het veld voor de toegangscode moet leeg blijven.
een gebruikersnaam en toegangscode in te voeren. Anonieme FTP is echter toegestaan. De
gebruikersnaam moet "anoniem" zijn en het veld voor de toegangscode moet leeg blijven.
Voorbeeld
/ftp-openbaar/mijndocumenten
•
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven. We raden u aan
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie
•
Geavanceerde eigenschappen: Deze toepassing biedt de mogelijkheid om
apparaatopdrachtlogs te exporteren en te aanpassen. Deze toepassing is beschikbaar als de
ondersteuning voor het exporteren van de opdrachtlog voor FTP van SMARTsend is ingeschakeld,
en is bedoeld voor gebruik door geavanceerde gebruikers en systeemintegrators.
apparaatopdrachtlogs te exporteren en te aanpassen. Deze toepassing is beschikbaar als de
ondersteuning voor het exporteren van de opdrachtlog voor FTP van SMARTsend is ingeschakeld,
en is bedoeld voor gebruik door geavanceerde gebruikers en systeemintegrators.
Opmerking:
Als de scans naar een beveiligde FTP-site worden verzonden, werken de
koppelingen naar "Uitvoerdocumentatie" in e-mails voor opdrachtbevestiging alleen
wanneer de toegangscode ook in de URL wordt getypt, bijvoorbeeld
ftp://gebruiker:toegangscode@host/pad/bestand of ftp://anoniem@host/pad/bestand.
wanneer de toegangscode ook in de URL wordt getypt, bijvoorbeeld
ftp://gebruiker:toegangscode@host/pad/bestand of ftp://anoniem@host/pad/bestand.