Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide
Xerox-apparaten toevoegen/bijwerken
4-21
Xerox-apparaateigenschappen bewerken
Klik op het pictogram voor Apparaateigenschappen om de pagina Standaardinstellingen apparaateigen-
schappen bewerken te openen. Dit pictogram biedt toegang tot de apparaateigenschappen die SMARTsend
schappen bewerken te openen. Dit pictogram biedt toegang tot de apparaateigenschappen die SMARTsend
voor communicatie, configuratie en gegevensoverdracht gebruikt. Deze instellingen omvatten:
Geselecteerd apparaat—biedt algemene informatie om u te helpen het apparaat te identificeren.
Handmatige configuratie—biedt u de mogelijkheid om apparaten handmatig voor gebruik met
SMARTsend te configureren. Zie Configureer dit apparaat handmatig hieronder voor meer informatie.
SMARTsend te configureren. Zie Configureer dit apparaat handmatig hieronder voor meer informatie.
Apparaateigenschappen—biedt toegang tot de instellingen voor SNMP en gegevensoverdracht. De
instellingen die in deze deelvensters worden weergegeven, kunnen indien nodig worden gewijzigd. Zie
SNMP-instellingen op pagina 4-19 voor meer informatie.
instellingen die in deze deelvensters worden weergegeven, kunnen indien nodig worden gewijzigd. Zie
SNMP-instellingen op pagina 4-19 voor meer informatie.
Klik op de toets Configureren onderaan de pagina om het geselecteerde apparaat met behulp van de
eigenschappen die op deze pagina zijn gedefinieerd, te configureren. Klik op Annuleren als u deze
instellingen niet wilt wijzigen.
eigenschappen die op deze pagina zijn gedefinieerd, te configureren. Klik op Annuleren als u deze
instellingen niet wilt wijzigen.
Configureer dit apparaat handmatig
SMARTsend biedt de mogelijkheid om apparaten handmatig te configureren via de webpagina Internetser-
vices die op de multifunctionele Xerox-apparaten beschikbaar is. Deze optie kan worden gebruikt als de
automatische SMARTsend-configuratie mislukt of als deze niet beschikbaar is vanwege apparaat- of SNMP-
beperkingen. Zie Apparaatcommunicatie en configuratiekwesties op pagina 7-6 voor aanvullende informatie.
vices die op de multifunctionele Xerox-apparaten beschikbaar is. Deze optie kan worden gebruikt als de
automatische SMARTsend-configuratie mislukt of als deze niet beschikbaar is vanwege apparaat- of SNMP-
beperkingen. Zie Apparaatcommunicatie en configuratiekwesties op pagina 7-6 voor aanvullende informatie.
Zo kunt u een Xerox-apparaat handmatig configureren:
1
Klik op de Homepage van Beheer op Xerox-apparaten toevoegen/bijwerken.
2
Voeg het apparaat indien nodig via de toepassing Nu zoeken aan de lijst met multifunctionele
Xerox-apparaten toe, of door het IP-adres of de hostnaam te typen en op de toets Toevoegen aan lijst
te klikken.
Xerox-apparaten toe, of door het IP-adres of de hostnaam te typen en op de toets Toevoegen aan lijst
te klikken.
3
Zoek het Xerox-apparaat op de pagina Xerox-apparaten beheren en klik vervolgens op het
corresponderende pictogram voor Apparaateigenschappen.
4
Klik het selectievakje Configureer dit apparaat handmatig aan in het deelvenster Handmatige
configuratie van de pagina Xerox-apparaateigenschappen bewerken.
configuratie van de pagina Xerox-apparaateigenschappen bewerken.
5
Pas de Gegevensoverdrachtinstellingen, Mogelijkheden van het apparaat en de instellingen van
de Apparaataccount van SMARTsend indien nodig aan. Zie Apparaateigenschappen configureren
hieronder voor aanvullende informatie.
de Apparaataccount van SMARTsend indien nodig aan. Zie Apparaateigenschappen configureren
hieronder voor aanvullende informatie.
6
Klik op de toets Configureren onderaan de pagina Xerox-apparaateigenschappen bewerken.
7
Klik OK op de statuspagina Handmatige apparaatconfiguratie aan.
8
De instructiepagina Handmatige apparaatconfiguratie geeft vervolgens de scaninstellingen weer die
op het apparaat moet worden geconfigureerd. Klik op de toets Webpagina apparaat bekijken om de
webpagina Internetservices voor het apparaat te bekijken.
op het apparaat moet worden geconfigureerd. Klik op de toets Webpagina apparaat bekijken om de
webpagina Internetservices voor het apparaat te bekijken.
9
Selecteer op de apparaat-homepage Internetservices Eigenschappen > Services > Netwerkscannen
om de standaardopslagplaats te configureren en Eigenschappen > Services > Netwerkscannen >
Geavanceerd om de instellingen van de sjablonengroep op het apparaat te configureren. Deze
instellingen moet met de SMARTsend-instellingen overeenkomen die op de instructiepagina
Handmatige apparaatconfiguratie worden weergegeven.
om de standaardopslagplaats te configureren en Eigenschappen > Services > Netwerkscannen >
Geavanceerd om de instellingen van de sjablonengroep op het apparaat te configureren. Deze
instellingen moet met de SMARTsend-instellingen overeenkomen die op de instructiepagina
Handmatige apparaatconfiguratie worden weergegeven.
10
Sluit de webpagina Internetservices en klik vervolgens OK aan op de instructiepagina Handmatige
apparaatconfiguratie om het handmatige configuratieproces te voltooien.
apparaatconfiguratie om het handmatige configuratieproces te voltooien.