Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide

Page of 192
4-22
Site-configuratie
Apparaateigenschappen configureren
Wanneer de optie Configureer dit apparaat handmatig is geselecteerd, wijzigen de opties op deze pagina 
om aan de vereisten van het proces voor handmatige apparaatconfiguratie te voldoen. Dit proces vereist 
aanpassing van de volgende apparaateigenschappen:
Gegevensoverdrachtinstellingen—hiermee kunt u het protocol kiezen dat wordt gebruikt om gegevens 
tussen het apparaat en de SMARTsend-computer over te dragen. De protocolinstellingen op het apparaat 
en de SMARTsend-computer moeten consistent en compatibel zijn. Zie Gegevensoverdrachtprocollen op 
pagina 4-18 voor meer 
informatie.
Mogelijkheden van het apparaat (beperkt/volledig)—hiermee kunt u de scanmogelijkheden van het 
Xerox-apparaat kiezen dat u wilt configureren. Kies de optie die met de scanmogelijkheden overeenkomen 
die door uw Xerox-apparaat worden geboden. Deze mogelijkheden worden in de volgende tabel 
weergegeven:
SMARTsend-apparaataccount toewijzen—hiermee kunt u de netwerkaccount definiëren die het apparaat 
zal gebruiken om met de SMARTsend-computer te communiceren. Wanneer u een of meerdere apparaten 
handmatig configureert, moet u een aparte apparaataccount op de SMARTsend-computer maken en hier de 
gebruikersnaam invoeren. Zie Beheerders-, gebruikers- en apparaataccounts maken op pagina 2-13 voor 
aanvullende informatie. Als u de toegangscode van de account voor de toegewezen SMARTsend-account 
wijzigt, moet u naar deze pagina terugkeren en op de toets Configuratie-instructies bekijken klikken om de 
accountlegitimeringen voor het apparaat bij te werken.
Kenmerken scannen
Beperkt
Volledig
Limiet voor lengte sjabloonnaam
11 tekens
20 tekens
Ondersteuning voor verificatie
Niet ondersteund
Ondersteund
Ondersteuning voor PDF-opslag
Niet ondersteund
Ondersteund
Tabel 4-3: Instellingen van apparaatmogelijkheden voor handmatige configuraties
O
PMERKING
Raadpleeg de documentatie die bij uw Xerox-systeem wordt geleverd om te bepalen 
of deze scankenmerken worden ondersteund. Als de instellingen van de apparaatmogelijkheden in 
SMARTsend niet overeenkomen met de mogelijkheden van het apparaat, kan SMARTsend het publiceren 
van werkstromen niet goed met de juiste kenmerken beperken of toestaan.